Het is nog maar net lente, maar in ons tuincentrum heeft u nu ruime keuze in zomerbollen. U kunt ze u in april-mei planten, nadat de grootste kans op nachtvorst is verdwenen. Dankzij de zachte temperaturen kunt u het er dit jaar best op wagen ze in april te planten. Anders kunt u ze nu alvast voortrekken. Dan heeft u deze zomer gegarandeerd een prachtige bloemenzee. De meeste zomerbollen staan ook leuk in een pot en leveren ook nog eens mooie snijbloemen.
Zomertoppers
Populaire en dankbare zomerbollen zijn dahlia’s, begonia’s, lelies, calla’s en gladiolen. De meeste van deze bollen bloeien lekker lang, in vrolijke knalkleuren. Minder bekende zomerbollen zijn onder andere de Kaapse hyacint (Galtonia), met geurende, witte, klokvormige bloempjes, vogelmelk (Ornithogalum), de Abessijnse gladiool en de exotische ananasplant (Eucomis).
Tips
- Zomerbollen houden van een zonnige plek. De meeste poot u – net als voorjaarsbollen – twee keer zo diep als de bol hoog is. Dahlia- en begoniaknollen vormen hierop de uitzondering; die willen ondiep gepoot worden.
- Niet winterharde soorten, zoals de dahlia en begonia, moet u na de bloei en voor de eerste vorst opgraven (‘rooien’) en op een koele, donkere plaats laten overwinteren, op een bedje van zand, turfstrooisel of zaagsel. Of zet ze met pot en al in de garage.
- Gladiolen en lelies zijn minder vorstgevoelig en kunt u gerust al in april planten.
- Wilt u het zekere voor het onzekere nemen, plant de bollen dan begin april eerst in een pot en zet deze in de kas of koude bak. Zet ze buiten of plant ze (eventueel met pot en al) in de volle grond, zodra de kans op nachtvorst verdwenen is. Door de bollen op deze manier ‘voor te trekken’ zullen ze bovendien eerder in bloei komen.